Bram Fischer

Waarom dit verhaal, op dit moment? vroeg ik me voortdurend af bij het bekijken van Jean van de Veldes biopic over de Afrikaner advocaat Bram Fischer. Fischer verdedigde tijdens het Rivonia proces (Pretoria, 1963) Umkhontho we Sizwe (MK), de gewapende tak van het ANC en de SACP, de Zuid-Afrikaanse communistische partij. Bram Fischer vertelt nog eens het succesverhaal over de heroïsche strijd tegen Apartheid, ditmaal vanuit een wit (Afrikaner) perspectief.

trailer-bram-fischer

Onthullen en verhullen

Een goed verhaal sleept de lezer of kijker mee. Deze film, in de kern een rechtbankdrama, slaagt daarin uitstekend. Dat is een verdienste, omdat de kijker de afloop van het verhaal al kent: Mandela c.s. krijgen geen doodstraf, maar een levenslange gevangenisstraf op Robben Eiland.

Een verhaal verhult altijd evenveel als het onthult. Een van de technieken die fictie gebruikt is het aan het gezicht onttrekken van haar ‘productiewijze’, om maar eens een klassieke marxistische term van stal te halen: dat er – artistieke, wellicht ook politieke – persoonlijke keuzes aan ten grondslag liggen. Over iedere gebeurtenis zijn oneindig veel verhalen te vertellen. Geen verteller, of dat nu een schrijver of een regisseur is, ontkomt eraan een besluit te nemen over de vragen welk verhaal zij of hij wil vertellen, en hoe. Het eerste gaat over de selectie uit de veelheid aan mogelijke verhalen, het tweede over de gekozen artistieke vorm, in dit geval: een biografie. Die beslissingen liggen als het ware buiten de film of de tekst. Dat is de kracht van narrativiteit, drama, fictie en zelfs van gedramatiseerde of literaire non-fictie en documentaire. Door deze beslissingen ontstaat er een bepaald perspectief op een gebeurtenis, nooit ‘de waarheid’ daarover, hoezeer het vertelde verhaal ook feitelijk correct is. De nadruk op historische accuratesse – dat iets echt zo gebeurd is – is een de fictionele onthullings- en verhullingstechnieken. Dat wil niet zeggen dat de historische feiten er niet toe doen als je een verhaal als dat over Apartheid vertelt. Maar een verhaal wordt nog geen goed en actueel verhaal omdat het in overeenstemming is met de feiten.

Kapen

Het verhaal dat Van de Velde vertelt, is dat Afrikaners weliswaar Apartheid hebben uitgevonden en institutioneel vormgegeven, maar ook een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontmanteling daarvan. Witte mensen worden de helden van het verhaal over de Struggle, de strijd tegen de Apartheid.

Opmerkelijk genoeg is de regisseur zich van dit gevaar wel degelijk bewust. In een interview zegt hij:

„Mijn voordeel is dat ik een buitenstaander ben, Zuid-Afrikanen zijn bang hun vingers aan Bram Fischer te branden…. Als een blanke Afrikaner… deze film maakt, dreigt een context van: kijk eens wat wij Boeren ook hebben betekend in de strijd tegen apartheid. Terwijl de Boeren de apartheid toch echt hebben uitgevonden.”

Wat Van de Velde, een Vlaamse Nederlander, hier jammer genoeg niet duidelijk maakt, is waarom een (witte) buitenlander, anders dan een Afrikaner, wel aan deze ‘dreiging’ ontkomt.

Witte redder

De film suggereert namelijk dat het Fischers verdienste was, en alleen die van hem, dat de straf tegen de leden van Umkhonto we Sizwe in het Rivonia proces – levenslang – uiteindelijk afweek van de eis van de aanklager – de doodstraf. Mandela bewees de zaak in elk geval geen dienst door, tegen het uitdrukkelijke advies van Fischer in, in zijn beroemde slotspeech tijdens het proces te betogen dat hij desnoods bereid was te sterven voor de strijd.

De witte reddersrol wordt des te sterker door het contrast tussen de zachtaardige Fischer met zijn onwrikbare inzet voor de principes van Rechtvaardigheid met de uitvoerders van het Apartheidsbewind: racistische ploerten.

v1.bTsxMTIwNDM0MztqOzE3MzgyOzIwNDg7MTE2NzsxNTU2
Let op de voor- en achtergrond

Zo bont als Richard Attenborough in Cry Freedom (1987) maakt Van de Velde het gelukkig niet. Deze destijds internationaal zeer enthousiast ontvangen en met prijzen overladen film raffelt het verhaal van Steve Biko (toch geen oninteressant personage) in een half uur af, om daarna nog ruim twee uur door te emmeren over de moed van een witte, Engelssprekende journalist – ik ben zijn naam vergeten – die met gevaar voor eigen leven de verdachte omstandigheden onderzoekt waaronder Biko in een politiecel stierf. Niet Biko, maar deze journalist is de held van dit verhaal over de strijd tegen Apartheid (andere witte redders zijn de Zuid-Afrikaanse journalist Ruth First en de Amerikaanse artiest Paul Simon).

Het is een hardnekkig probleem van iedere biopic die zich afspeelt tegen de achtergrond van historisch beladen gebeurtenissen (zeg, het Derde Rijk, Apartheid, of de zwarte burgerrechtenbeweging in de VS). De nadruk op iconische personen sentimentaliseert de geschiedenis bijna noodzakelijk. Onder historici geldt een dergelijke op personen gebaseerde geschiedvertelling als ouderwets. Narratieve keuzes verhullen de inbedding in een maatschappelijke context die per definitie veel ruimer en complexer is dan die binnen de tekst of de film verschijnt. Geschiedenis is niet het product van Grote Mannen (of een enkele vrouw), maar van veel mensen die in specifieke contexten samen iets teweeg brengen of daarin falen. Mijn moeder wees me er op dat het een van de verdiensten van deze film is dat het, sterker dan in eerdere films over Mandela, laat zien dat de laatste niet alleen handelde. Ook Fischer maakte deel uit van een team van drie (witte) advocaten, maar de andere twee, George Bizos en Joel Joffe durven hun nek niet zo uit te steken als hij.

Casting

De Nederlandse acteur Peter Paul Muller speelt zijn rol als Bram Fischer beslist verdienstelijk (het drakerige en sentimentele einde van zijn slotpleidooi moet niet hem, maar de regisseur of de scriptschrijver worden aangerekend). Wat mij opvalt is dat de filmcritici hem met name prijzen om zijn geloofwaardige Afrikaner dictie (ik hoorde een Nederlander die niet meer dan aardig Afrikaans en Afrikaans Engels spreekt, maar hé, een kniesoor die daar over valt, zeker in een wereld waarin personages in nazifilms uit Hollywood nog steeds consequent Engels spreken, vaak met een quasi-Duitse tongval, zoals nu weer in Alone in Berlin).

In interviews met de regisseur en recensies in Nederlandse kranten worden nogal veel woorden vuilgemaakt aan de keuze van de acteurs. Van de Velde wilde perse dat die Zuid-Afrikaans waren. Tot nu toe zijn alle vertolkingen van Mandela gespeeld door buitenlandse, met name Amerikaanse, acteurs. Van de Velde voert hier zijn eigen kleine heroïsche strijd tegen het culturele imperialisme van Hollywood. Uit interviews wordt me in het licht van zijn ambitie met ‘lokale’ acteurs te werken, niet duidelijk waarom de hoofdrolspeler van deze film geen Zuid-Afrikaan is. Heeft hij evenveel moeite gedaan om een Afrikaner acteur te casten voor de rol van Fischer als voor de rol van Mandela? We weten het niet.

Melktaart

Let op: leeswaarschuwing (spoiler alert)

De strijd van mensen die het directe slachtoffer waren van het Apartheidsregime, wordt hier geïnstrumentaliseerd om de rechtschapenheid van een vertegenwoordiger van de witte elite te onderstrepen.

De persoonlijke offers die Fischer bracht voor de Zaak staan op de voorgrond, niet de onderdrukking van het grootste deel van de bevolking. In het verhaal wordt eerst zijn dochter geofferd, en vervolgens zijn vrouw (ik schreef al eerder over de dood van een vrouw als klassiek patriarchale plot device). Zijn dochter wordt tegen haar zin medeplichtig gemaakt aan haar vaders ondergrondse activiteiten, maar vergeeft het uit naam van de Rechtvaardigheid. Fischers vrouw Molly komt om in een auto-ongeluk dat Fischer veroorzaakt, geagiteerd als hij is door de bedreigingen van de kant van het regime. Maar niet nadat zij eerst is gedomesticeerd. Gedurende de film is zij even slim, welbespraakt en behept met een even onwankelbare morele intuïtie als haar man. Ze wordt neergezet als een behoorlijk vrijgevochten vrouw, die het moederschap met ironie bekijkt en weigert daarin haar vervulling te zien. Symbool daarvoor is de melktert, melktaart (om redenen van culturele herkenbaarheid voor de Nederlandse kijker consequent vertaald als ‘appeltaart’). Ik dacht niet dat ik achter het aanrecht verdwijn met kinderen aan mijn rokken om een melktaart te bakken! Vlak voor de fatale rit bakt ze er toch een.

Screen Shot 2017-04-28 at 14.13.47.png
Activisten onder leiding van Gertrude Shope protesteren buiten het Paleis van Justitie, Pretoria, tijdens het Rivonia protest. Bron: Google Arts and Culture, Rivonia trial dossier

Morele ambivalentie

De laat-moderne kijker, en de filmindustrie, zijn geëmancipeerd en zeggen te smullen van morele ambiguïteit. In de praktijk verontrust die zogenaamde dubbelzinnigheid echter zelden. Zo beoogde de biopic van Nelson Mandela zijn godgelijke status als voorbeeld van morele onkreukbaarheid enigszins te relativeren. De man bleek een rokkenjager, althans in zijn jonge jaren. Kijk maar, hij was ook een mens, met onvolkomenheden! De verdienste van Bram Fischer is in elk geval dat het geen doekjes windt om de gewelddadigheid van de strijd tegen apartheid vanaf de vroege jaren ‘60. Maar ook dat doet niet echt pijn. Want hé, wat zou jij, de kijker, zelf in dergelijke omstandigheden hebben gedaan! In een opzichtige poging de morele ambiguïteit van de hoofdpersoon te demonstreren (heus, de man was geen heilige!) begint Fischer te twijfelen aan zijn principe van geweldloosheid (‘water is sterker dan steen’, ‘vergeving is sterker dan wraak’). Maar opnieuw, de sympathie van de kijker wordt door zijn morele ‘dilemma’ niet aangetast. Opnieuw, dat is de kracht van verhalen.

an act of definace_Bram Fischer

Pijn

Opnieuw de geschiedenis van de strijd tegen de Apartheid vertellen (ditmaal alleen vanuit wit perspectief) als een succesverhaal, is alleen mogelijk als je die strijd laat eindigen met de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika in 1994. Ruim 20 jaar later is er in Zuid-Afrika bar weinig enthousiasme over ubuntu, de Regenboog natie en de Waarheids- en Verzoeningscommissie, kortom, van de zoete clichés die het met name in Nederland nog steeds goed doen (ik besprak het ‘einde van de regenboog’ al eens in een blogessay; over armoede, sociale en raciale ongelijkheid, ruimtelijke segregatie en ‘herplaatsing’, geweld, onveiligheid, wit voorrecht en Eurocentrisme in post-Apartheid Zuid-Afrika schreef ik eerder hier, hier, hier, hier, hier, hierhier, hier en hier).

Wat zou relevanter historisch drama zijn over Apartheid? Een andere biopic, over een moreel dubbelzinniger en dus literair interessanter personage? Mijn persoonlijke favoriete karakters uit de twintigste-eeuwse Zuid-Afrikaanse geschiedenis zijn Winnie Mandela aan zwarte zijde en Jan Smuts aan witte zijde. In het personage Winnie Mandela zit denk ik nog wel een nieuwe film, die nu eens niet de seksistische vooroordelen (Winnie als heks) herhaalt. Maar uiteindelijk zou ook zo’n film de geschiedenis reduceren tot het verhaal van iconische personen, met veronachtzaming van de mensen om hen heen.

Een film die echt pijn doet, graag!

Ik zou graag een film zien over de geschiedenis van het ANC vanaf haar oprichting in 1912, in de context van verschillende andere rivaliserende politieke bewegingen. Dat president Zuma en zijn roversbende nog steeds aan de macht zijn, illustreert de enorme veerkracht en het absorptievermogen van een partij die sinds 1994 effectief het verhaal van de natie monopoliseert.

Een andere mogelijk interessante film zou gaan over het dagelijks leven van de ‘kleine man’ onder Apartheid, vanuit Afrikaner perspectief. Ik, althans, ben mateloos geïnteresseerd in de vraag wat er destijds voor nodig was om het onrecht niet te zien. Een verfilming van J.M. Coetzee’s klassieker Age of Iron (1990) ligt voor de hand.

Existentiële crisis

Tot slot terug naar de vraag die ik aan het begin van dit stuk stelde: Waarom deze film nu, op dit moment? Welke actuele betekenis of functie heeft ze? Ik heb het niet zozeer over de (al dan niet verzwegen) bedoelingen van de regisseur om dit project aan te gaan. Maar kunst, inclusief romans, films en toneelstukken, wordt nu eenmaal niet in een maatschappelijk vacuüm gemaakt. Filmcritici laten zien dat populaire films en genres – vampierfilms in de jaren ’80, op het hoogtepunt van de Aidsepidemie in Europa en Noord-Amerika, rampen- en einde-der-tijdenfilms na elf september, enzovoorts voor Westerns en zombiefilms – aansluiten bij de bestaande gevoeligheden en angsten van het publiek. De tijd moet er zogezegd rijp voor zijn. Ik speculeer dat de angst waar Bram Fischer bij aansluit en op inspeelt de existentiële crisis van het Afrikanerdom is, of misschien wel breder, die van de witte mens in een tijd waarin zwarte mensen steeds vocaler raciale uitsluiting en geweld aan de orde stellen. Voor Afrikaners kan deze film in elk geval als zelffelicitatie dienen: heus niet alle Afrikaners waren onder Apartheid racistische ploerten! Zoals de meeste Nazi films eigenlijk feel good films zijn, omdat ze de morele identiteit van de kijker stutten, en hoogstens de nogal obligate en depolitiserende boodschap uitdragen dat er ‘in elk van ons een Nazi schuil gaat’.

Ik ben benieuwd hoe deze film in Zuid-Afrika ontvangen zal worden, onder een wit en een zwart kijkerspubliek. Gezien de positieve kritieken in de Nederlandse pers, voorspel ik in elk geval een Nederlandse Oscar-inzending.


  • Bram Fischer ging op 13 april in première in de Nederlandse bioscopen en is inmiddels verkocht aan een aantal andere landen (onder de titel An Act of Defiance).

Een gedachte over “Bram Fischer

Plaats een reactie